startpagina
teksten Osse canon *
de 50 vensters: een overzicht
ontstaan canon
canonkaart
links
contact & colofon
zoeken

De Osse canon geeft in 50 vensters de geschiedenis weer van de gemeente Oss, vanaf de prehistorie tot aan de huidige tijd.

De Osse canon wil de lokale geschiedenis voor een breed publiek toegankelijk en laagdrempelig maken; deze canon is van én voor iedereen in de gemeente Oss.

  vorig venster volgend venster
 
  Romeinen aan de grens
2. Romeinen aan de grens
  12 voor Christus - 250 na Christus
 

Het verhaal over de Romeinse tijd is grotendeels gebaseerd op archeologische bronnen, historische bronnen zijn er nauwelijks. De Romeinse geschiedschrijvers hadden kennelijk geen interesse in dit gebied. De archeologie biedt echter de helpende hand en laat zien dat er duidelijke verschillen waren met de bewoning uit de ijzertijd. Nijmegen is de hoofdstad van de provincie waar de regio Oss toe behoort. Het gebied kent in deze periode een sterke bevolkingsgroei. Er kwamen geen Romeinen in Oss wonen, maar ze hadden wel veel invloed.

Als eerste zien we ‘nieuwe’ gebruiksvoorwerpen. Het lokale, handgemaakte aardewerk werd vervangen door aardewerk dat gemaakt werd op een draaischijf. Dit werd in grote pottenbakkerijen geproduceerd en over het gehele Romeinse Rijk verspreid. Bekend zijn ook de bronzen kledingspelden (fibulae) en Romeinse munten. Fibulae is Latijn, de taal van de Romeinen. De kledingspelden waren sterk aan mode onderhevig en kwamen in tientallen vormen voor.

Wat ook veranderde, waren de plattegronden van de boerderijen. Op de plaats van de wanden werden greppels gegraven en de centrale palen werden dieper gefundeerd. Aansluitend op ontwikkelingen uit de ijzertijd, herbouwde men boerderijen op hetzelfde erf, soms zelfs op dezelfde locatie. En er ontstonden kleine gehuchten waarin een aantal boerderijen dicht bij elkaar werd gebouwd. In sommige gevallen legde men om deze nederzettingen een rechthoekig greppelsysteem aan, als afscheiding naar het gebied daarbuiten. Voorbeelden daarvan zijn gevonden in de wijken Ussen en de Horzak. Deze nederzettingen hadden een centrale functie.

Oss bestond in de Romeinse tijd uit kleine, verspreide bewoningskernen, bestaande uit enkele boerderijen. De nederzettingen hadden consequent een afstand van enkele honderden meters. Daartussen lagen akkers, weidegronden, wegen en grafvelden. In Oss zijn twee grafvelden gevonden, een in de Horzak en een in Ussen. De laatste is compleet opgegraven en bestaat uit 265 crematiebegravingen. De crematieresten werden niet meer begraven in urnen, wel kregen de doden grafgiften mee. In een aantal graven wijzen rijke grafgiften op het bestaan van een elite. Deze onderhield voor de gehele regio de contacten met het Romeinse bestuur. De mensen hier moesten bijvoorbeeld belasting betalen, waarschijnlijk in de vorm van graan, huiden en vlees. Daarnaast moesten jonge mannen dienst doen in het Romeinse leger, en wel voor een periode van 25 jaar.

De regio Oss was in de Romeinse tijd het achterland van stedelijke centra als Nijmegen en de legerkampen langs de grens. Er ontstond een afhankelijkheid die uiteindelijk het einde zou betekenen van de bewoning in dit gebied. Dit gebeurde in de loop van de derde eeuw na Christus. Het Romeinse Rijk was inmiddels het strijdtoneel van interne oorlogen. Het gevolg was een politieke en economische terugval in de steden en legerkampen, die ook het achterland raakte. En omdat de Rijngrens steeds slechter bewaakt werd, zagen Germanen steeds vaker kans het gebied binnen te dringen. Het gebied raakte ontvolkt. Alle nederzettingen die we uit Oss kenden, zijn rond 250 verlaten. En het zou nog eeuwen duren voordat de bewoning weer terugkeerde, ergens aan het eind van de zesde eeuw.

Bijdrage: Richard Jansen